De begrafenisceremonie vond plaats onder een grijze lucht βοΈ, en een vreemd gevoel drukte de priester neer. Iets onzichtbaars, een schaduw π€ die leek te observeren.
Zijn hart versnelde β€οΈβπ₯. Hij zag beelden van zijn verleden voorbijtrekken: de operatiekamer, de kreten van Irina, zijn vrouw π©ββοΈ, het verlies van hun kind, die stierf in een tragisch ongeluk π. Daria, de vriendin die schuldig was aan dat ongeluk.
Met verschillende gedachten liep hij door de kerk βͺ en toen hij het gezicht van de vrouw in de kist zag, werd hij bleek πΆ. Het vervolg staat in het artikel van het eerste commentaar πππ.
Het gezicht van de vrouw, hij kende haar.
Ze had een verontrustende gelijkenis met Irina, zijn vrouw, of beter gezegd, wat er nog van haar in zijn geheugen over was.
Plotseling kwam er een stem uit het niets.
Iemand riep hem en zei dat ze hem nodig hadden.
Zijn hart versnelde en zijn verleden flitste voor zijn ogen voorbij.
Hij herinnerde zich de operatiekamer, de kreten van zijn vrouw, het verlies van hun kind, dat stierf in een tragisch ongeluk.
Daarna herinnerde hij zich Daria, de vriendin van zijn zoon, die schuldig was aan de dood van zijn zoon.
Na de dood was ze verdwenen, maar de priester ontdekte dat ze een zoon had.
Hij had van een afstand op dat kind gepast.
En nu, deze vrouw in de kist, dat was Daria.
Ze was ook overleden in een ongeluk, en de cirkel werd gesloten.
Daria’s zoon stond naast de kist, met zijn hoofd gebogen.
De priester kwam dichterbij en legde zijn hand op zijn schouder, terwijl hij zei dat Daria veel van hem hield.
Maar in dit laatste afscheid zag hij een vorm van gerechtigheid, en vooral een mogelijkheid tot vergeving.
En hij bad, niet als een priester, maar als een vader.